Nieuwe belastingregels voor onroerend goed: eerlijkheid of bureaucratie?

Transparenz: Redaktionell erstellt und geprüft.
Veröffentlicht am

Ontdek alles over de nieuwe belastingberekeningen voor vastgoedoverdrachten voorgesteld door het Ministerie van Financiën op 3 juni 2025.

Nieuwe belastingregels voor onroerend goed: eerlijkheid of bureaucratie?

Op 3 juni 2025 stelt het Ministerie van Financiën twee verschillende methoden voor voor het berekenen van de belasting op inkomsten uit vastgoedoverdracht. Deze maatregelen zijn onderdeel van een integrale aanpak om de belastingwetgeving in de vastgoedsector aan te passen en staan ​​in de context van het huidige woningtekort en de voortdurende ontwikkeling van de vastgoedmarkt.

De eerste voorgestelde methode legt een belastingtarief op van 20% op het belastbaar inkomen. Dit komt overeen met de verkoopprijs minus de totale kosten van het onroerend goed. Als alternatief wordt een tweede methode aangeboden waarbij 2% van de overdrachtsprijs wordt berekend als de koopprijs en de kosten niet kunnen worden vastgesteld. Het raamwerk van deze voorstellen wordt aangevuld door de Grondwet van 2024, waarin staat dat het belastbare inkomen bij de overdracht van landgebruiksrechten gebaseerd moet zijn op de prijs die in de prijslijst staat vermeld. Het doel van deze regelgeving is het creëren van prikkels om de daadwerkelijke transactieprijs in het contract te vermelden.

Regelgeving en zorgen

Het is opmerkelijk dat deze regelgeving uitsluitend van toepassing is op landgebruiksrechten; Verkopers van huizen en grond mogen nog steeds onjuiste prijzen opgeven. Het gewenste systeem van op winst gebaseerde belastingheffing moet als eerlijker worden beschouwd omdat het de belastingdruk op verkopen met verlies vermindert. Er bestaat ook de mogelijkheid om progressieve belastingtarieven in te voeren, die afhankelijk zijn van de tijd dat het onroerend goed in bezit is en bedoeld zijn om speculatie tegen te gaan en duurzame marktontwikkeling te bevorderen.

Er zijn echter publieke zorgen over de haalbaarheid van deze op winst gebaseerde belasting. Moeilijkheden bij het bepalen van de kosten, fraudegevoeligheid en afhandeling zijn belangrijke punten die hebben geleid tot de afwijzing van dit belastingbeheer. Het vroegere belastingtarief van 25% op de winst uit de overdracht van onroerend goed werd ineffectief geacht en in 2015 afgeschaft. Momenteel wordt de belasting uniform geheven op 2% van de overdrachtsprijs.

Jurisprudentie over winstbelasting

In de context van de belastingheffing op de verkoop van particuliere eigendommen is artikel 23 EStG bijzonder relevant. Het Federale Hof van Financiën (BFH) heeft herhaaldelijk vragen gesteld over de interpretatie van dit lid, wat heeft geleid tot verduidelijking van het toepassingsgebied. De aankoop van een onroerend goed betekent dus de verwerving ervan als eigenaar van een derde partij. Indien de aankoop kosteloos of gedeeltelijk plaatsvindt, wordt rekening gehouden met de aankoop van de rechtsvoorganger.

Daarnaast is het van belang op te merken dat onderhandse verkooptransacties plaatsvinden als de periode tussen aankoop en verkoop niet meer dan 10 jaar bedraagt. Gebouwen en buitenvoorzieningen die binnen deze periode zijn gebouwd of uitgebreid, moeten ook worden meegerekend. In recente BFH-uitspraken is ook duidelijk gemaakt dat onteigening geen verkoop vormt, aangezien deze plaatsvindt zonder de invloed van de belastingbetaler en de vervanging van een vruchtgebruikrecht niet wordt beschouwd als een verkoop in de zin van artikel 23 EStG.

De ontwikkeling van belastingregels in de vastgoedsector toont de inspanningen van de overheid om zowel transparantie te creëren als een duurzame marktstrategie te ontwikkelen. Zowel de mening van het publiek als de interpretatie van het toepasselijke recht zijn cruciaal bij het bereiken van de gewenste doelen.

Meer informatie over dit onderwerp vindt u hier Vietnam.vn En Haufe.de beschikbaar.