Een gebrek aan woningen en een laag aantal nieuwe gebouwen zetten de vastgoedsector onder druk; de omstandigheden voor renovaties worden steeds ongunstiger.
Een gebrek aan woningen en een laag aantal nieuwe gebouwen hebben gevolgen voor de vastgoedmarkt. Tegelijkertijd zou een geplande hervorming van de regelgeving de omstandigheden voor renovaties verder kunnen verslechteren. Volgens een onderzoek in opdracht van de Federale Vereniging voor Energie-Efficiënte Bouwschillen bedraagt het renovatiepercentage in de Duitse gebouwenvoorraad momenteel slechts 0,83 procent. Uit een onderzoek van de vereniging Bauherren-Schutzbund bleek ook dat slechts ongeveer een derde van de eigenaren-bewoners met oudere eigendommen energiegerelateerde moderniseringsmaatregelen plant. De vertraagde uitvoering van renovatie- en moderniseringsprojecten is waarschijnlijk vooral te wijten aan de momenteel hoge bouwkosten. Tegen deze achtergrond plannen wetgevers echter een nieuwe regelgeving die de kosten nog verder zou kunnen verhogen. De geplande…

Een gebrek aan woningen en een laag aantal nieuwe gebouwen zetten de vastgoedsector onder druk; de omstandigheden voor renovaties worden steeds ongunstiger.
Een gebrek aan woningen en een laag aantal nieuwe gebouwen hebben gevolgen voor de vastgoedmarkt. Tegelijkertijd zou een geplande hervorming van de regelgeving de omstandigheden voor renovaties verder kunnen verslechteren. Volgens een onderzoek in opdracht van de Federale Vereniging voor Energie-Efficiënte Bouwschillen bedraagt het renovatiepercentage in de Duitse gebouwenvoorraad momenteel slechts 0,83 procent. Uit een onderzoek van de vereniging Bauherren-Schutzbund bleek ook dat slechts ongeveer een derde van de eigenaren-bewoners met oudere eigendommen energiegerelateerde moderniseringsmaatregelen plant. De vertraagde uitvoering van renovatie- en moderniseringsprojecten is waarschijnlijk vooral te wijten aan de momenteel hoge bouwkosten. Tegen deze achtergrond plannen wetgevers echter een nieuwe regelgeving die de kosten nog verder zou kunnen verhogen.
De geplande hervorming van de verordening inzake gevaarlijke stoffen bepaalt dat alle werkzaamheden aan bestaande gebouwen die vóór 31 oktober 1993 zijn gebouwd, zonder specifieke verdenking onder volledige asbestbeschermingsmaatregelen en als gevaarlijk afval moeten worden uitgevoerd. Om deze “verwijdering op verdenking” te voorkomen, moeten particuliere vastgoedeigenaren metingen laten uitvoeren om aan te tonen dat zij vrij zijn van asbestverontreiniging. Deze metingen zijn echter vaak duur en er is een tekort aan deskundigen. Ook is nog niet duidelijk of deze ruimingsmetingen voldoen aan de eisen van het afvalstoffenrecht.
De Vereniging Particuliere Bouwers (VPB) heeft kritiek op de geplande hervorming. Hun doel is niet om te besparen op noodzakelijke beschermende maatregelen, maar eerder om ervoor te zorgen dat particuliere ontwikkelaars, als zwakste schakel in de keten, als enige verantwoordelijk worden gehouden voor het onderzoek en de verwijdering van mogelijk verontreinigde locaties. Bouwkundigen kunnen vaak niet beoordelen of het geïnstalleerde materiaal gevaarlijk is of niet. Dit zou tot onnodige financiële lasten voor particuliere bouwers kunnen leiden, omdat zelfs niet-verontreinigde bouwmaterialen als gevaarlijk afval zouden moeten worden afgevoerd als de opruimingsmeting te duur is of als er geen deskundige beschikbaar is. Dit zou kunnen leiden tot aanzienlijke stijgingen van de kosten zonder dat een betere bescherming van de gezondheid wordt bereikt.
De geplande hervorming van de regelgeving zou daarom negatieve effecten op de markt kunnen hebben. Particuliere ontwikkelaars zouden te maken kunnen krijgen met extra kosten en bureaucratische obstakels, wat ertoe zou kunnen leiden dat er minder renovatie- en moderniseringsprojecten worden uitgevoerd. Dit kan op de lange termijn leiden tot een verdere toename van het woningtekort.
Volgens een rapport van tz.de.
Lees het bronartikel op www.tz.de