Uitspraak BGH: Wie is aansprakelijk bij een achteruitrijongeval met een aanhangwagen?
Ontdek hoe de BGH heeft beslist over de aansprakelijkheid bij ongevallen met achteruitrijdende voertuigen en welke juridische aspecten daarbij cruciaal zijn.
Uitspraak BGH: Wie is aansprakelijk bij een achteruitrijongeval met een aanhangwagen?
Het Federale Hof van Justitie (BGH) behandelt momenteel een toonaangevende rechtszaak over aansprakelijkheid bij ongevallen met voertuigen en aanhangwagens. In het bijzonder gaat het om een incident dat heeft plaatsgevonden tijdens het achteruitrijden van een auto met aanhanger. Een bestuurder bestuurde haar voertuig, wat tot een ongeval leidde. Interessant is dat de auto en aanhanger bij verschillende verzekeringsmaatschappijen verzekerd waren. Vervolgens dekte de motorrijtuigaansprakelijkheidsverzekering in eerste instantie de volledige schade van 930 euro en eiste vervolgens 465 euro terug van de aanhangwagenverzekering.
De aanhangwagenverzekering weigerde echter uit te keren en beroept zich op artikel 19 lid 4 van de Wegenverkeerswet (StVG). Dit leidde tot een rechtszaak bij de regionale rechtbank van Hannover, waar de eiser betoogde dat het terugdraaien niet als een “trekproces” kon worden beschouwd. De regionale rechtbank van Hannover heeft de rechtszaak echter afgewezen en was het met de beklaagde eens, wat ertoe leidde dat de zaak bij de BGH in Karlsruhe terechtkwam.
Arrest van het Federale Hof van Justitie
In een besluit gepubliceerd op 14 november 2023 concludeerde de BGH dat achteruitrijden feitelijk als ‘trekken’ in de zin van de StVG wordt beschouwd. Dit betekent dat het grootste deel van de aansprakelijkheid voor de schade bij de autoverzekeraar ligt. De aanhangwagenverzekering is dus niet verplicht kosten te dekken, ook niet als de aanhangwagen achteruit is verplaatst. Deze uitspraak schept duidelijkheid in de verzekeringspraktijk en roept vragen op over de aansprakelijkheid bij ongevallen bij verschillende verzekeraars.
Relevantie voor het internationaal recht
Daarnaast is de zaak niet alleen van belang voor de nationale, maar ook voor de internationale jurisprudentie. Er zijn parallelle uitspraken die betrekking hebben op de toepassing van het Duitse recht op de interne schadevergoeding van aansprakelijkheidsverzekeraars voor het trekken van voertuigen en aanhangwagens als deze in verschillende landen zijn geregistreerd. In het bijzonder gaat een vonnis van 3 maart 2021 in op de vereisten en jurisdictie van Duitse rechtbanken, ook als het gaat om vorderingen die voortkomen uit onrechtmatige daad. Hieruit blijkt dat de kwestie van aansprakelijkheid over de nationale grenzen heen complex is en dat het wettelijke kader aanzienlijk kan variëren.
De uitspraken van het Federale Hof van Justitie en andere relevante rechtbanken maken duidelijk hoe belangrijk duidelijke wettelijke voorschriften zijn op het gebied van verkeersaansprakelijkheidsverzekeringen. In Duitsland wordt bij een ongeval met een auto en een aanhangwagen de aansprakelijkheid normaal gesproken overgedragen aan de eigenaar van de trein, zelfs bij het achteruitrijden. Dit schept niet alleen duidelijkheid voor de betrokkenen, maar versterkt ook de contractuele grondslagen van de verzekeraars.
Voor gedetailleerde informatie over de zaak zijn de vonnissen en wettelijke bepalingen te vinden op de platforms anwalt.de En dejure.org kan worden bekeken.