Geen basispensioenaanvulling voor vrijwillige bijdragen: uitspraak van de rechtbank zorgt voor opwinding!
De Staatssociale Rechtbank beslist over de uitsluiting van tijdvakken van vrijwillige bijdrage van het basispensioen. BSG onderzoekt de komende herziening.
Geen basispensioenaanvulling voor vrijwillige bijdragen: uitspraak van de rechtbank zorgt voor opwinding!
De sociale rechtbank van Baden-Württemberg heeft in een uitspraak geoordeeld dat kalendermaanden met vrijwillige bijdragen niet kunnen worden meegeteld voor de basispensioenperioden. Dit vonnis, dat werd uitgesproken op 24 januari 2025 (ref. L 5 R 1205/23), is momenteel het voorwerp van een beroep bij de Federale Sociale Rechtbank (ref. B 5 R 3/24 R). De analyse van dit besluit brengt verstrekkende gevolgen aan het licht voor veel gepensioneerden die hopen op een aanvulling op het basispensioen.
De eiser in deze zaak, die als zelfstandige gedurende 312 maanden vrijwillige bijdragen betaalde, werd ontslagen. Ondanks zijn lange premieperioden ontving hij geen aanvulling op het basispensioen, omdat hij slechts 230 maanden verplichte premies had betaald in plaats van de vereiste 396 maanden. De Staatssociale Rechtbank bevestigde dat de wettelijke vereisten de verrekening van tijdvakken van vrijwillige bijdragen met de basispensioenperioden uitsluiten en oordeelde dat ongelijke behandeling tussen verplichte en vrijwillige bijdragen objectief gerechtvaardigd is. Ten slotte dragen degenen met een verplichte verzekering doorgaans meer bij aan de financiering van de wettelijke pensioenverzekering.
Herzieningsprocedure en mogelijke gevolgen
De Federale Sociale Rechtbank zal nu verduidelijken of de eiser met zijn vrijwillige bijdragen daadwerkelijk heeft bijgedragen aan de financiering van de pensioenverzekering. Dit juridische geschil zou verstrekkende gevolgen kunnen hebben, aangezien een succesvolle uitkomst voor de eiser er ook voor zou kunnen zorgen dat duizenden verzekerden in soortgelijke situaties recht kunnen krijgen op een basispensioen, met terugwerkende kracht voor maximaal vier jaar.
De eiser stelt ook dat de uitsluiting van zijn vrijwillige bijdragen in strijd is met het beginsel van gelijke behandeling krachtens artikel 3 van de Basiswet. Er is al kritisch gekeken naar de uitspraak van het Staatssociale Hof, niet in de laatste plaats omdat het een existentiële vraag opwerpt voor de getroffen gepensioneerden. De Duitse pensioenverzekering erkent tijdvakken van vrijwillige bijdragen niet als verrekenbare basispensioenperioden, in overeenstemming met de vereisten van artikel 76g paragraaf 2 van de Sociale Code (SGB) nummer 6, waarin de verrekenbare perioden onder de pensioenwetgeving worden gedefinieerd.
Juridische grondslagen en maatschappelijk debat
De situatie roept vragen op over de rechtvaardigheid en eerlijkheid binnen het pensioenstelsel. Met de basispensioenaanvulling, die sinds januari 2021 bestaat voor gepensioneerden met lange werktijden en een ondergemiddeld inkomen, wil de wetgever ervoor zorgen dat mensen die op oudere leeftijd verplicht verzekerd zijn, een pensioen kunnen verwachten dat overeenkomt met hun levensprestaties. De uitsluiting van tijdvakken van vrijwillige verzekering wordt als objectief gerechtvaardigd beschouwd, maar leidt tot discussie over de juiste behandeling van dit soort bijdragen.
De 5e Senaat van het Federale Sociale Hof heeft nog geen datum voor de hoorzitting gepland, wat voor veel getroffenen de onzekerheid vergroot. De komende maanden zal de BSG-uitspraak van cruciaal belang zijn om te verduidelijken in hoeverre de uitsluiting van vrijwillige pensioenperioden grondwettelijk is en welke gevolgen dit heeft voor veel gepensioneerden in Duitsland.
Voor meer informatie over de zaak, zie de artikelen van gegen-hartz.de En rentenbescheid24.de.