OLG-uitspraak: Heldere gezondheidsvragen redden arbeidsongeschiktheidspensioen!

Transparenz: Redaktionell erstellt und geprüft.
Veröffentlicht am

Hamm Higher Regional Court doet uitspraak over gezondheidskwesties in arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en versterkt de rechten van polishouders.

OLG-uitspraak: Heldere gezondheidsvragen redden arbeidsongeschiktheidspensioen!

Het Hooggerechtshof van Hamm heeft onlangs een belangrijke uitspraak gedaan over gezondheidskwesties in arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, die niet alleen van groot belang is voor verzekerden maar ook voor verzekeraars. De uitspraak van de rechter geeft een duidelijk signaal af: de exacte bewoording van gezondheidskwesties is cruciaal. In dit specifieke geval werd een verzekeraar veroordeeld om met terugwerkende kracht ruim 60.000 euro aan arbeidsongeschiktheidspensioen aan eiser uit te keren, inclusief premievrijstelling. Dit besluit schept een belangrijk precedent omdat het het belang onderstreept van het beantwoorden van gezondheidsvragen bij de verzekeringsaanvraag. Kontcompact meldt dat advocaat Tobias Struging er in dit verband op wijst dat heldere en correcte antwoorden op gezondheidsvragen cruciale bescherming bieden tegen latere interpretaties door de verzekeraar.

In het specifieke geval beweerde de verzekeraar dat de eiser relevante gezondheidsinformatie in de aanvraag had verborgen. Het Hogere Regionale Hof oordeelde echter dat de interpretatie van de vragen door de verzekeraar onhoudbaar was. In deze casus speelden twee centrale vragen een rol: enerzijds over mogelijke ziekten van de ademhalingsorganen, en anderzijds over ziekten van de wervelkolom, pezen en ligamenten. Op beide vragen heeft eiseres ‘nee’ geantwoord, wat vervolgens als doorslaggevend werd gezien.

Beslissend oordeel van het hogere regionale gerechtshof van Hamm

De rechtbank wees erop dat een eenmalige acute bronchitis niet gemeld mag worden, omdat de vragen specifiek over “terugkerende of chronische” ziekten gaan. Ook scoliose bleek niet relevant te zijn, omdat het buiten de gestelde termijn van vijf jaar viel en er geen behandeling of advies werd gegeven. Opvallend is verder dat eiseres in het verleden al arbeidsongeschiktheidsdeclaraties heeft ingediend bij andere verzekeraars, maar deze hebben geen negatieve gevolgen gehad.

In de loop van het proces heeft de verzekeraar zich gebaseerd op informatie die niet binnen de betwistingstermijn van één jaar overeenkomstig artikel 124 van het Duitse Burgerlijk Wetboek (BGB) was ingediend. Het Hogere Regionale Hof benadrukte dat de gronden voor betwisting duidelijk en tijdig moeten worden vermeld; Algemene verwijzingen of aanvullende rechtvaardigingen werden als onvoldoende beschouwd. Het vonnis, gedateerd 4 april 2025, heeft dossiernummer 20 U 33/21 en is een belangrijk voorbeeld van het juridisch kader in de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Bewijslast arbeidsongeschiktheid

In aanvulling op het huidige vonnis gaat een eerdere uitspraak van de Hogere Regionale Rechtbank Hamm, gedateerd 11 december 2017 (dossiernummer I-6 U 92/17), over de bewijslast bij “inherente arbeidsongeschiktheid” bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. In dit besluit wordt duidelijk gemaakt dat de verzekeringnemer gedurende de looptijd van het contract een bewijs van arbeidsongeschiktheid moet overleggen. Dit betekent dat er dienovereenkomstig rekening moet worden gehouden met onduidelijkheden over precontractuele arbeidsongeschiktheid, onder meer via relevante uitspraken van het Federale Hof van Justitie en andere hogere regionale rechtbanken.

Samenvattend kan worden gezegd dat de recente uitspraken van het Hooggerechtshof van Hamm zowel de rechten van de verzekerden versterken als de vereisten voor verzekeraars duidelijker omschrijven. Verzekerde partijen moeten zich bewust zijn van het belang van hun informatie, terwijl verzekeraars transparant en eerlijk moeten handelen.