OCMW moet 25.445 euro betalen voor ongedekte woningkosten!

Transparenz: Redaktionell erstellt und geprüft.
Veröffentlicht am

Het socialezekerheidskantoor moet volgens SGB XII de ongedekte woningkosten dekken als de aanvrager geen bezittingen heeft. De huidige arresten werpen licht op belangrijke aspecten.

OCMW moet 25.445 euro betalen voor ongedekte woningkosten!

Een huidige uitspraak van de sociale rechtbank van Baden-Württemberg heeft belangrijke implicaties voor de aanname van ongedekte woningkosten door het socialezekerheidsbureau. Luidruchtig Tegen Hartz De sociale zekerheidsaanbieders zijn verplicht de kosten van de woning te dekken als er op geloofwaardige wijze een claim voor een bevel wordt ingediend en de aanvrager geen bezittingen heeft. In een concreet geval oordeelde de rechtbank dat het OCMW de woonlasten van € 25.445,- moest betalen omdat deze niet volledig gedekt werden door de inkomens- en verpleegkundige zorgverzekeringen.

Naast de financiële aspecten moet worden opgemerkt dat verzoeker in deze zaak geen bruikbare bezittingen had en dat aanspraken op uitkeringen uit een eerder verkeersongeval momenteel niet worden ingediend. Deze omstandigheden zorgden ervoor dat het socialezekerheidsbureau de kosten niet kon afwijzen, ook al zou een beroep op derden theoretisch mogelijk zijn volgens artikel 103 SGB XII – maar met grote hindernissen.

Urgentie en juridisch kader

De urgentie van het besluit werd versterkt door een aangekondigde betalings- en uitzettingsactie door de thuisaanbieder. De rechtbank oordeelde dat het socialezekerheidskantoor de ongedekte en lopende woningkosten moet dekken zodra de verzoeker geen bezittingen meer heeft. Dit geldt ook voor ernstig gehandicapte kinderen voor wie de kosten van integratiebijstand moeten worden gedragen; zinvolle sociale bijstand mag niet op onredelijke wijze worden afgewezen.

In een ander geval Overwinningen op het gebied van de sociale rechten vastgesteld dat een eiseres recht had op dekking van de niet-gedekte kosten voor de opname van haar overleden zuster in een bejaardentehuis. De beslissing was gebaseerd op een beroep tegen een eerdere uitspraak van de Sociale Rechtbank van Aken, die de hulpbehoefte van de eiser niet had erkend.

Terugvordering en juridische situatie

In het specifieke geval vorderde eiseres betaling van circa € 27.000,- voor intramurale huisvesting die was gemaakt in de periode van 1 juli 2018 tot aan het overlijden van mevrouw V.C. Verweerder had eerder aanvragen voor verpleeghuistoeslag afgewezen omdat er geen bezittingen konden worden bewezen. Maar de financiële situatie van de overleden vrouw was onduidelijk vanwege financiële verliezen als gevolg van de terugtrekking.

De eiser, die als rechtsopvolger werd erkend, voerde aan dat uitkeringen voor levensonderhoud niet mogen worden afgewezen op basis van aannames. Het vonnis bewees uiteindelijk haar gelijk door het besluit van 30 oktober 2018 te herroepen en gedaagde te veroordelen tot betaling van de ongedekte woningkosten. Dit besluit laat zien hoe belangrijk het is dat verzoekers hun hulpbehoefte duidelijk en begrijpelijk kunnen uiteenzetten om juridische claims te kunnen afdwingen.