Verhogingen van de burgeruitkering kunnen het verlies aan koopkracht niet compenseren

Transparenz: Redaktionell erstellt und geprüft.
Veröffentlicht am

Lees waarom de stijging van het geld van de burgers ondanks de inflatie te laag zou kunnen zijn. Deskundigen laten zien hoe koopkrachtverliezen niet worden gecompenseerd. #burgergeld #koopkrachtverlies #inflatie

Lesen Sie, warum die Erhöhung des Bürgergelds trotz Inflation zu niedrig ausfallen könnte. Experten zeigen auf, wie Kaufkraftverluste nicht ausgeglichen werden. #Bürgergeld #Kaufkraftverlust #Inflation
Lees waarom de stijging van het geld van de burgers ondanks de inflatie te laag zou kunnen zijn. Deskundigen laten zien hoe koopkrachtverliezen niet worden gecompenseerd. #burgergeld #koopkrachtverlies #inflatie

Verhogingen van de burgeruitkering kunnen het verlies aan koopkracht niet compenseren

De stijging van het geld van de burgers heeft recentelijk tot controversiële discussies geleid, omdat koopkrachtverliezen ondanks de aanpassingen nog steeds niet voldoende gecompenseerd konden worden. Critici klagen dat de stijging van het burgergeld zowel begin 2023 als begin 2024 zo’n twaalf procent te hoog was. Als gevolg hiervan beschikten de uitkeringsgerechtigden van burgers in totaal over 25 procent meer geld, wat gezien de aanzienlijk lagere inflatie als disproportioneel werd beschouwd.

Volgens deskundigen was de verhoging van de burgeruitkering zelfs te laag en kon daarom het koopkrachtverlies dat mensen in de basiszekerheid leden, niet compenseren. Irene Becker, een econoom in opdracht van de Joint Association, ontdekte dat een werkloze alleenstaande de afgelopen drie jaar in totaal 1.012 euro minder ontving dan nodig zou zijn geweest om het bestaansminimum veilig te stellen. Voor een gezin met twee volwassenen en twee kinderen bedroeg het tekort zelfs 3.444 euro.

De aanpassing van het uitkeringspercentage is gebaseerd op een formule die elke vijf jaar door de officiële statistici wordt herberekend. Bij deze aanpassing wordt deels rekening gehouden met de algemene loonontwikkeling en vooral met de inflatie. Het probleem is dat de berekeningen zijn gebaseerd op gegevens die teruggaan tot 18 maanden, wat betekent dat de stijgingen niet de werkelijke stijging van de kosten van levensonderhoud weerspiegelen. In 2022 steeg het bijstandspercentage slechts met drie euro of 0,76 procent, terwijl het inflatiecijfer voor mensen met een basiszekerheid begin dit jaar al ruim vier procent bedroeg en tegen het einde van het jaar bijna 16 procent bereikte.