De inflatie in Duitsland blijft stabiel op 2,2 procent
Een mogelijke stijging van de inflatie in mei? Lees meer over de huidige ontwikkelingen en de impact op het monetair beleid. #Inflatie #ECB #Monetair beleid

De inflatie in Duitsland blijft stabiel op 2,2 procent
In april van dit jaar werd in Duitsland een inflatie van 2,2 procent geregistreerd, zoals het Federale Bureau voor de Statistiek in Wiesbaden in een eerste schatting aankondigde. Vergeleken met de maand ervoor bleef de rente onveranderd, na in februari nog 2,5 procent te bedragen. De energieprijzen voor huishoudens hebben een deprimerend effect gehad op de inflatie, aangezien ze jaar-op-jaar zijn gedaald, vooral voor vormen van energie zoals stadsverwarming, die een stijging van 35 procent kenden.
Het conflict in het Midden-Oosten leidde tot een aanzienlijke stijging van de olieprijzen, wat merkbaar was bij benzinestations. De benzineprijzen stegen met 2,4 procent ten opzichte van het voorgaande jaar, terwijl de dieselprijzen met 3 procent stegen. Voedselproducten zoals zuivel, eieren en groenten werden jaar na jaar goedkoper, terwijl de prijzen voor komkommers en tomaten aanzienlijk daalden.
Bij andere voedselgroepen stegen de prijzen van brood, vlees, vis, bakvetten, oliën, fruit en diverse sappen aanzienlijk. Ook de kosten voor restaurantbezoek, hotelovernachtingen en pakketreizen werden duurder. Holger Schmieding, hoofdeconoom bij de Berenberg Bank, zei dat de algemene neerwaartse trend van de inflatie intact bleef en zei dat de hernieuwde verhoging van de BTW op gas en stadsverwarming de inflatie in april met ongeveer 0,15 procentpunt zou kunnen verhogen.
De Bundesbank waarschuwde onlangs in haar maandrapport voor een mogelijke stijging van de inflatie in Duitsland naar 3 procent in mei. ECB-experts debatteerden over de vraag of het rentebeleid moet worden losgekoppeld van de Fed, vooral in het licht van een verwachte renteverlaging van de ECB in juni. De onzekerheid blijft bestaan over hoe de ECB verder zal gaan na een mogelijke renteverlaging. Hoewel ECB-president Christine Lagarde de onafhankelijke besluitvorming van de ECB signaleerde, uitten sommige leden van de Raad van Bestuur hun bezorgdheid over de mogelijke impact van een verschillend rentebeleid tussen de VS en het eurogebied.