Belastingplannen in de crisis: wie betaalt de reiskostenvergoeding en de restaurants?
Het Ministerie van Financiën van Maagdenburg kan de effecten van de geplande belastingvermindering niet kwantificeren; Het verzet vanuit de deelstaten groeit.

Belastingplannen in de crisis: wie betaalt de reiskostenvergoeding en de restaurants?
Het Ministerie van Financiën in Maagdenburg staat voor de uitdaging om de financiële impact van de geplande belastingvermindering te beoordelen, met name de verhoging van de reiskostenvergoeding en de verlaging van de BTW op voeding in restaurants. Een woordvoerster van minister van Financiën Michael Richter (CDU) legde uit dat betrouwbare schattingen pas mogelijk zullen zijn nadat de relevante federale wetsvoorstellen zijn ingediend. Ondanks deze onzekerheid worden de projecten fundamenteel gezien als noodzakelijk om Duitsland de dringend noodzakelijke groei-impulsen te geven.
Er ontstaat echter weerstand. ZDF-rapporten dat uit een onderzoek van de “Süddeutsche Zeitung” blijkt dat er sprake is van massaal verzet van de deelstaten tegen de geplande maatregelen. In het bijzonder wordt geëist dat de federale overheid zelf de belastingverliezen als gevolg van deze wetswijzigingen financiert. Het principe ‘Wie uitgeeft, moet ook betalen’, zoals geformuleerd door de woordvoerder van het financiële beleid van de Groene Partij in het deelstaatparlement, Olaf Meister, wordt steeds belangrijker.
Politieke reacties en eisen
De kritiek komt uit verschillende deelstaten. De Saksische minister van Financiën Christian Piwarz (CDU) uit zijn bezorgdheid over het feit dat de federale overheid door haar wetgevingsvoorstellen zorgt voor lagere inkomsten voor staten en gemeenten. De Berlijnse minister van Financiën Stefan Evers (CDU) benadrukt de gespannen begrotingssituatie, terwijl andere stemmen, zoals SPD-politicus Andreas Dressel, de verhoging van de reiskostenvergoeding als een “valse stimulans” beschouwen en geen prioriteit zien voor de BTW-verlaging.
In Mecklenburg-Vorpommern wordt benadrukt dat de goedkeuring van de wetswijziging afhangt van de bereidheid van de federale overheid om het daaruit voortvloeiende inkomstenverlies te compenseren. De huidige belastingraming duidt op lagere inkomsten dan verwacht, wat de financiële flexibiliteit van de federale, staats- en lokale overheden verder beperkt. De geplande belastingvermindering moet daarom niet alleen worden gezien als een economische stimulans, maar ook als een potentieel risico voor de gemeentelijke begrotingen.
Financiële impact en prognoses
Het geschatte tekort aan inkomsten uit de twee maatregelen zou op de looptijd ongeveer 23 miljard euro kunnen bedragen, waarvan ongeveer 12,5 miljard euro voor staten en gemeenten. De Groenen in het deelstaatparlement roepen daarom op tot duidelijke regelgeving om ervoor te zorgen dat wanneer de belastingvermindering wordt ingevoerd, de financiële last niet wordt afgewenteld op de toch al zwaar onder druk staande begrotingen van staten en gemeenten.
Het werkelijke doel van de federale overheid om de omzetbelasting op voedsel in de horeca in 2026 te verlagen tot zeven procent is gebaseerd op het uitgangspunt van financiële levensvatbaarheid. De onzekerheden rond de verdeling van de kosten en het gebrek aan overeenstemming over een eventuele kostenvergoeding door de federale overheid wegen op de discussies over de belastingplannen en roepen vragen op over de toekomst van de gerichte belastingvermindering.