Te weinig mensen zijn zich ervan bewust dat empirische resultaten in debatten over het economisch beleid vaak slechts een benadering van de werkelijkheid zijn.
In mijn bijdrage wil ik het hebben over het belang van empirische resultaten in debatten over het economisch beleid. Vaak worden deze resultaten gezien als “gouden valuta” en worden ogenschijnlijk nauwkeurige resultaten als feiten behandeld. Veel van deze resultaten zijn echter gebaseerd op aannames en modellen en zijn op zijn best een benadering van de werkelijkheid. De economie van vandaag heeft waarschijnlijk niet te lijden onder te weinig, maar onder te veel cijfers en statistieken. Een voorbeeld van hoe gelijkheid kan worden gemeten is de Gini-coëfficiënt, die de inkomensverdeling meet. Deze schommelt tussen 0 en 1 en laat zien of de inkomens absoluut gelijk of absoluut ongelijk verdeeld zijn. Echter, de Gini-coëfficiënt...

Te weinig mensen zijn zich ervan bewust dat empirische resultaten in debatten over het economisch beleid vaak slechts een benadering van de werkelijkheid zijn.
In mijn bijdrage wil ik het hebben over het belang van empirische resultaten in debatten over het economisch beleid. Vaak worden deze resultaten gezien als “gouden valuta” en worden ogenschijnlijk nauwkeurige resultaten als feiten behandeld. Veel van deze resultaten zijn echter gebaseerd op aannames en modellen en zijn op zijn best een benadering van de werkelijkheid. De economie van vandaag heeft waarschijnlijk niet te lijden onder te weinig, maar onder te veel cijfers en statistieken.
Een voorbeeld van hoe gelijkheid kan worden gemeten is de Gini-coëfficiënt, die de inkomensverdeling meet. Deze schommelt tussen 0 en 1 en laat zien of de inkomens absoluut gelijk of absoluut ongelijk verdeeld zijn. De Gini-coëfficiënt is echter een construct met zwakke punten en er bestaan verschillende ideeën over gelijkheid.
Het is belangrijk om te beseffen dat veel belangrijke waarden zoals geluk, vrijheid of veiligheid door hun complexiteit lastig te kwantificeren zijn. Bovendien zeggen gemiddelden vaak weinig over het werkelijke bereik en suggereren ze een nauwkeurigheidsniveau dat niet aanwezig is. Ranglijsten moeten met voorzichtigheid worden bekeken, vooral als de verschillen klein zijn.
De financiële markten en het economisch beleid hebben te veel vertrouwen in modellen en cijfers ontwikkeld. Het zou beter zijn om ‘ongeveer gelijk’ te hebben dan precies ongelijk. Er moet rekening gehouden worden met de uitspraak van John Maynard Keynes 'ruwweg juist dan precies verkeerd', om niet in de valkuil te trappen van het geloven in cijfers.
De impact van deze bevindingen op de markt en de financiële sector is divers. Een overmatige focus op cijfers en statistieken kan leiden tot een onjuiste inschatting van de situatie. Bedrijven en investeerders moeten zich ervan bewust zijn dat deze gegevens slechts benaderingen zijn van de werkelijkheid en onderhevig kunnen zijn aan onzekerheid. Het is belangrijk om modellen en cijfers kritisch te bevragen en een holistisch perspectief te hanteren.
Volgens een rapport van www.nzz.ch is het noodzakelijk om de voor- en nadelen van kwantitatieve gegevens in de economie te onderkennen. Hoewel cijfers en statistieken belangrijke besluitvormingsinstrumenten zijn, moeten ze met voorzichtigheid en nederigheid worden bekeken. Als u zich te veel op deze gegevens concentreert, kan dit leiden tot het verlies van het grotere geheel en op de lange termijn negatieve gevolgen hebben. Daarom moeten besluitvormers in de financiële sector hun beoordelingen niet uitsluitend op kwantitatieve gegevens baseren, maar ook kwalitatieve aspecten in aanmerking nemen.
Bron: https://www.nzz.ch/meinung/kommentare/die-oekonomie-als-forschung-leidet-unter-zu-vielen-zahlen-ld.1391358
Lees het bronartikel op www.nzz.ch